Beike de Bijenkoningin
In dit artikel verken ik de termen subjectificatie en subjectiverend onderwijs aan de hand van leerling Beike van 8 jaar. Tijdens een project over bijen werd Beike als subject zichtbaar. Wat betekent dat? Hoe zie je dat? En wat is subjectiverend onderwijs? In dit blog probeer ik daar vanuit mijn eigen ervaringen antwoord op te geven.
Met enige regelmaat lees ik blogs, artikelen en beleidsplannen waarin de drieslag kwalificatie, socialisatie en subjectificatie zijn opgenomen. Ook merk ik dat met name over subjectificatie de beschrijvingen en de mogelijke praktische consequenties voor het onderwijs nogal eens uit elkaar lopen. Subjectificatie wordt nog wel eens een op een verbonden met persoonsvorming, denken over jezelf of talentontwikkeling. Maar als ik eerlijk ben begrijp ik Biesta’s subjectificatie op een andere manier.
Bij deze doe ik een bescheiden poging om het begrip subjectificatie in te kleuren en praktische inhoud te geven op de manier waarop ik het begrip lees. Dat wil ik doen aan de hand van een voorbeeld waarin subjectiverend onderwijs (Biesta, 2018) zichtbaar wordt. In zijn oratie als bijzonder hoogleraar bij het Nivoz legt Biesta uit dat bij subjectiverend onderwijs kwalificatie en socialisatie in het licht worden bezien van subjectificatie. Ik zal in onderstaand voorbeeld en een korte analyse daarvan laten zien hoe subjectiverend onderwijs zou kunnen werken en daarmee hoop ik ook een bijdrage te leveren aan een beter begrip van de term subjectificatie.
Een juf van groep 4 geeft een aantal weken projectonderwijs over bijen. Ze bespreekt, onderzoekt, tekent en zingt met de kinderen over het nijvere volkje en het werk van de imker. De rollen van de verschillende bijen en hun wonderlijke vermogen om honing te maken komen aan bod. De verhalen over de koningin, de werksters, de darren en de honing maken indruk op de kinderen.
Als de lunch gaat beginnen en de kinderen hun tassen uit de hal mogen halen ziet de juf Beike sjouwen met drie tassen. Zuchtend ploft Beike de tassen neer bij haar vriendinnen die in de klas zijn blijven zitten. “Zo”, zegt ze, “de volgende keer wil ik ook wel een keer de koningin zijn!”. De juf neemt het tafereel met een glimlach op.
Hier wordt zichtbaar hoe subjectiverend onderwijs er kan uit zien. De juf kan tevreden zijn omdat de kinderen hebben geleerd over de leefwijze en van de bijen, hoe mensen ze houden en producten maken van hun honing (kwalificatie). Ze is ook tevreden omdat de kinderen zich door de verhalen en de kunstzinnige verwerking diep met het bijenvolk hebben verbonden. Ze heeft verteld over de dankbaarheid waarmee imkers de honing oogsten en verwerken tot de mooiste producten (socialisatie).
Overigens heeft de juf hier bewust gekozen voor een wat klassiek en romantisch beeld van de bij en de imker. Ze weet dat in een hoger leerjaar bij een project over economische aardrijkskunde de verhouding tussen de natuur en de mens nog wordt uitgewerkt. Ze weet ook dat op de middelbare school in de vakken economie, biologie en scheikunde deze keten nog verder wordt opgedeeld en nader wordt bekeken. Het curriculum is daarmee spiraalsgewijs ingedeeld, onderwerpen komen in verschillende verschijningsvormen terug.
Tot slot werd bij Beike zichtbaar hoe de lesstof over het bijenvolk inwerkte op het subject (de persoon) van het kind. Beike kon op haar eigen rol in de klas reflecteren en dit ook nog bespreekbaar maken dankzij de verschillende rollen binnen het bijenvolk. En dat was precies de intentie van de juf bij dit project over de bijen. Niet dat de juf vond dat Beike wat beter voor zichzelf zou moeten opkomen maar ze hoopte dat kinderen iets van de lesstof in zichzelf zouden herkennen. Bij Beike werkte het zo sterk dat ze een besluit kon nemen en vervolgens handelde in haar sociale interactie met haar klasgenoten.
Aan de geëmancipeerde opmerking van Beike gaat een innerlijk proces vooraf, dat proces kunnen wat mij betreft benoemen als subjectificatie. Voordat Beike vanuit vrijheid besloot om in protest te komen tegen haar dienende rol maakte de lesstof haar iets duidelijk over zichzelf en blijkbaar was de wil of het verlangen om daar iets in de veranderen, iets in te ontwikkelen, groot genoeg om het ook kenbaar te maken aan haar klasgenootjes. Of, om Biesta te citeren: “als persoon in de wereld te willen verschijnen” (2015).
In dit voorbeeld zijn de drie onderwijsdomeinen als drie schaakborden waarop tegelijk wordt gespeeld. Dankzij een heldere en beeldende uitleg over het bijenvolk kreeg Beike inzicht en woorden. Dankzij de kunstzinnige verwerking, aandacht voor normen en waarden met betrekking tot de natuur en het respect voor verhouding tussen mens en dier kon Beike zich diep verbinden met de lesstof. En daar houdt de invloed die juf kan hebben op. Ze heeft met de lessen over het bijenvolk een vruchtbare bedding gecreëerd waar het voor Beike mogelijk was om als subject te verschijnen.
Het is het beeld, de kwaliteit van het bijenvolk zoals dat door de juf is gepresenteerd dat de kinderen uitnodigt de (onbewuste) vraag te stellen: wat vraagt dit van mij? Of preciezer: hoe wil ik zijn?
De juf in dit voorbeeld weet dat het beeld en de kwaliteit van het bijenvolk bij veel kinderen in groep 4 in vruchtbare aarde zal vallen omdat bij hun het bewustzijn over hun eigen rol en de plek in de groep steeds groter wordt. Ze weet ook dat deze intentie niet bij alle kinderen dezelfde uitwerking zal hebben omdat het ene kind nog niet zover is of omdat het andere kind zijn of haar plek al heel bewust ervaart.
In het onderwijs is het niet alleen de lesstof (de bijen) die subjectiverend werkt maar bijvoorbeeld ook de materialen (klei, hout, papier), de omgeving (inrichting, sfeer), de gebruiken en gewoontes, de andere leerlingen en niet te vergeten de leerkracht zelf.
Bij subjectificatie gaat het om het tot bloei willen komen van het individuele en kan daardoor niet van buiten worden aangeleerd, alleen worden uitgenodigd. Bij subjectificatie spreek je daarom over intenties en niet over (leer)doelen. Dat wat het kind in zichzelf aan de wereld (de lesstof) herkent en ontwikkelt en vervolgens in die wereld wil laten zien noemen we “het verschijnen als subject”.
Op de schaakborden van de kwalificatie en de subjectificatie kunnen we als leerkrachten invloed uitoefenen door de keuze van de lesstof en de manier waarop we het aanbieden. Dat kan niet bij het schaakbord subjectificatie. Wat we kunnen doen om subjectificatie te verzorgen is aandacht besteden aan een helder denken (kwalificatie) en een warm voelen (socialisatie). Daarnaast kunnen we met de kinderen werken aan levensvreugde, wilskracht, vertrouwen, moed, beweeglijkheid en doorzettingsvermogen. En vergeet niet dat jij als persoon en excentrieke volwassene een goed voorbeeld kunt zijn van een subject dat in de wereld (van het kind) verschijnt.
Als we zo naar onderwijs en lesstof willen en durven kijken dan is een curriculum niet alleen een opeenvolging van bepaalde lesinhoud en een plek waar kinderen leren leven in een democratische samenleving. Een curriculum biedt dan ook een bedding en is een uitnodiging aan het kind (en leerkracht) om als persoon te willen verschijnen.
Bronnenlijst
Biesta, G.J.J. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Phronese.
Biesta, G.J.J. (2018). Tijd voor pedagogiek. Utrecht: Uitgeverij Net aan Zet.
Michiel Bos is zelfstandig kunstdocent, onderwijsmaker en trainer in het basisonderwijs. Hij studeert Cultuur Begeleider aan de samenwerkende pabo’s van Zwolle en is en stagiair onderzoeker “subjectiverend onderwijs” bij het lectoraat Waarde(n) van de Vrijeschool aan de pabo van Hogeschool Leiden.